Sayın C.W.M.H. Schoenmakers – VNO-NCW west Başkanı

23/03/2010

De tweede Economische Topbijeenkomst 9 februari 2008 te Maastricht

14.20 – 14.40 uur:
‘Wat is de visie van de Nederlandse banken over nieuw ondernemerschap?’
Spreker: C.W.M.H. Schoenmakers MBA, voorzitter VNO-NCW West

NIEUW ONDERNEMERSCHAP

We zijn hier vandaag bij elkaar om het te hebben over kansen. Kansen voor ondernemerschap, kansen voor ambitie. VNO-NCW en ING (Bank) geloven in ondernemerschap, in ambitie en daarom hebben wij ons hieraan verbonden.

Wij vinden ondernemerschap voor Nederland van groot belang. Het is de kurk waarop onze samenleving drijft. Onze samenleving verandert en het is dus niet verbazend dat ook het ondernemerschap verandert. Allochtoon ondernemerschap, etnisch ondernemerschap, is een voorbeeld van nieuw ondernemerschap. In 2004 heeft VNO-NCW de term ‘Nieuw Ondernemerschap’ geïntroduceerd om een einde te maken aan stigmatiserende benamingen als allochtone en etnische ondernemers. Want boven alles is etnisch ondernemerschap gewoon ondernemerschap. En dat kunnen we in Nederland goed gebruiken. Méér ambitie, durf, inzet en doorzettingsvermogen.

Het aantal niet-Nederlandse bedrijven is afgelopen jaren sterk gegroeid. Hun deelname aan de economie wordt steeds groter. In Nederland is nu een op de acht ondernemers van niet-Nederlandse achtergrond (in aantallen 122.000). Deze groei zal ook de komende jaren doorzetten. De ambitie om te ondernemen is bij etnische bevolkingsgroepen vaak zelfs groter dan bij autochtonen. Steeds meer autochtone Nederlanders kiezen de veiligheid van het werknemerbestaan en beginnen niet aan een eigen bedrijf. Veel familiebedrijven gaan, bij gebrek aan opvolging vanuit de eigen familie, over in handen van een nieuwe ondernemer. Volgens cijfers van het ministerie van Economische Zaken nemen bovendien de overlevingskansen van de nieuwe starters toe. In 2001 ging nog rond de 30% van de allochtone starters binnen een jaar failliet, nu is dat percentage gedaald naar 17%.

Gezien de vergrijzing van de autochtone bevolking en de veranderde bevolkingssamenstelling, vooral in de grote steden, zal deze trend zich in de toekomst onverminderd voortzetten. De verwachting is dat er de komende acht jaar 120.000 nieuwe ondernemers nodig zullen zijn: zoveel mensen stoppen de komende jaren en zoeken een opvolger voor hun bedrijf. Voor een goede overdracht is ongeveer drie jaar nodig. Er zal in Nederland de komende jaren dus flink moeten worden geïnvesteerd in het overdragen van ondernemerschap. Dat stelt eisen aan de kwaliteit en vooral de professionaliteit van dit proces, maar ook van het ondernemerschap als zodanig.

Die professionalisering is van levensbelang. Want naast de succesverhalen zijn er nog teveel ondernemers die er niet in slagen het eerste jaar door te komen. Teveel startende ondernemers gaan onvoorbereid, onvoldoende opgeleid en vaak lichtzinnig te werk. Daardoor struikelen velen of blijft hun inkomen onder de maat. Bovendien moet het nieuwe ondernemerschap uit de welzijnssfeer komen. Ondernemerschap hoort daar niet in thuis. Het stimuleren en professionaliseren van nieuw ondernemerschap stelt dan ook nieuwe eisen aan het politieke beleid.

Ook de overschakeling van kleinschalig ondernemerschap naar grootschalig ondernemerschap is van groot belang voor het volwassen worden van het nieuwe ondernemerschap.
Er is wat dat betreft wel al vooruitgang geboekt. Tien jaar geleden dacht men bij allochtone ondernemers nog uitsluitend aan kleine bedrijven, die zich voornamelijk bezighielden met de eigen bevolkingsgroep. Iedereen kent de voorbeelden van de bakker, de slager of de eettent. Tegenwoordig bedienen allochtone ondernemers een veel grotere klantenkring en zijn zij actief op allerlei markten. Zeker ondernemers van de tweede generatie voelen zich niet gebonden aan traditionele branches en kiezen steeds vaker voor de zakelijke dienstverlening en hoogwaardige producten en diensten als advies, onderzoek en communicatie.

In het stimuleren van deze positieve ontwikkeling is een belangrijke taak weggelegd voor het onderwijs. Ondernemerschap zit in je bloed maar kun je ook leren
. Doordat ondernemerschap nauwelijks een aandachtspunt is in het onderwijs, worden weinig jongeren geprikkeld om als ondernemer aan de slag te gaan. Zoals de SER twee jaar geleden al bepleitte moet de aandacht voor het ondernemerschap in het initiële onderwijs vergroot worden. Van belang is dat leerlingen vaardigheden herkennen en ontwikkelen die bruikbaar zijn in het ondernemerschap en worden getraind in het zelfstandig aanpakken en oplossen van problemen. Ook scholingsinstellingen kunnen een belangrijke rol spelen. Rotterdam is een goede uitzondering met ondermeer de Albeda Ondernemersschool.


Waarom zouden we investeren in kwaliteit en professionaliteit van het nieuwe ondernemerschap?

Nieuw ondernemerschap heeft veel positieve effecten.

Allereerst is het, zoals al het ondernemerschap, van groot belang voor de Nederlandse economie. Het biedt werkgelegenheid, niet alleen aan hoog- maar ook aan laaggeschoolden. Aangezien veel nieuwe ondernemers in de grote steden in de Randstad te vinden zijn heeft het nog een specifiek positief effect op de lokale stadseconomie. Dit effect is het best zichtbaar in de achterstandswijken in de grote steden waar autochtone ondernemers hun zaak sluiten vanwege een teruglopende omzet, het ontbreken van een opvolger of door de veranderende samenstelling van de wijken. Nieuwe ondernemers springen vaak in dit gat, nemen zaken over en dragen zo bij aan het behoud en de versterking van de economische structuur van de wijk. Groepen die hier tot nu toe vooral zichtbaar zijn, zijn Chinezen, Hindoestanen, Surinamers en Turken. Op die manier dragen nieuwe ondernemers met hun bedrijven bij aan de verdere integratie van allochtonen en versterking van de lokale en regionale economie. Het is te hopen dat andere nieuwe groepen binnen afzienbare tijd net zo goed zichtbaar zullen zijn in deze economische structuur.

Ook betekent nieuw ondernemerschap een verrijking van het stedelijke bedrijvenaanbod dat momenteel nogal tot filialisering neigt.
Nieuwe ondernemers zullen steeds meer marktaandeel onder de Nederlandse bevolking krijgen. Voor veel nieuwe ondernemers geldt dat zij hun assortiment aanpassen aan de klanten die de bedrijven bezoeken. Hoewel ze nu nog veel in aparte wijken gevestigd zijn is het niet onwaarschijnlijk dat deze bedrijven over een aantal jaren door hun succes ook verschijnen op A-locaties. De verwachting is dat nieuwe ondernemers op den duur zo succesvol worden dat ze volledig zullen integreren.

Daarmee komen we bij het tweede positieve effect van nieuw ondernemerschap. Het heeft een geweldige stimulans voor integratie en inburgering. Die integratie en inburgering is geen eenzijdig proces. Door de komst van nieuwe Nederlanders verkleurt onze samenleving. De migrant wordt een beetje Nederlands en de Nederlander wordt een beetje migrant. Autochtonen ontdekken de islamitische slager en allochtonen ontdekken de Hema. Zo ontstaat er een nieuwe consumentenmarkt met specifieke wensen. Nieuwe ondernemers spelen hierin een belangrijke rol en vormen eigenlijk het voorbeeld hiervan.

Ondanks deze positieve geluiden zijn er nog steeds een aantal remmen op de snelle groei van nieuwe ondernemers.

Veel jonge en kleine bedrijven in Nederland hebben bijvoorbeeld moeite met het aantrekken van externe financiering. Hoofdpunt is dat financiers problemen lijken te hebben om het risicoprofiel van te financieren projecten juist in te schatten. Externe financiers hebben vaak niet zulke gunstige ervaringen met starters. De onbekendheid met nieuwe ondernemers, hun cultureel bepaalde manier van zakendoen en soms ook met hun producten, maakt instellingen extra voorzichtig bij de inschatting van de vooruitzichten van nieuwe ondernemers. Communicatie is daarbij een sleutelwoord.

Naast deze financiële obstakels zijn ook de administratieve en juridische vereisten voor veel potentiële ondernemers geen eenvoudige opgave. Nieuwe ondernemers houden niet altijd voldoende rekening met de vigerende wetten en regels, zodat sommige van hun activiteiten een (semi-)informeel karakter krijgen. De hoeveelheid informatie over wetten regels en eisen stijgt hen veelal boven het hoofd. Ook stimulerende regelingen gaan voor een groot deel aan hen voorbij omdat ze niet of slecht geïnformeerd zijn over de mogelijkheden die speciale krediet- en belastingsregelingen hen kunnen bieden.

De actieve participatie aan ondernemersnetwerken kan aan deze belemmeringen een einde maken.
Ons land heeft een rijke traditie van samenwerking tussen ondernemers. Die samenwerking heeft betrekking op onderlinge leveranties en kennisuitwisseling, maar ook gezamenlijke belangenbehartiging, netwerken en professionalisering. Deze samenwerking heeft bijgedragen aan een efficiënt productiesysteem, resultaatgerichte ondernemingen, internationalisatie en toenemende professionalisering van ondernemers. Dat is dus precies het steuntje in de rug dat nieuwe ondernemers nodig hebben.

Het is dan ook opvallend dat nieuwe ondernemers aan dat systeem nauwelijks deelnemen. Men werkt samen met ondernemers uit de eigen kring, maar is nauwelijks lid van lokale ondernemersverenigingen, brancheorganisaties en werkgevers-verenigingen, of vertegenwoordigd in het bestuur van een kamer van koophandel. Daardoor klinkt hun stem onvoldoende door in het beleid van deze organisaties en van de overheid.
Ook nemen allochtone ondernemers niet of nauwelijks deel aan franchiseformules en winkelketens. Dit is zorgwekkend aangezien het belang voor ondernemers om samen te werken met toeleveranciers en afnemers in hoog tempo toeneemt. De franchiseformule kan een oplossing bieden voor een aantal belangrijke knelpunten waar nieuwe ondernemers tegenaan lopen zoals gebrekkige managementvaardigheden, entreeproblemen in bepaalde branches en een tekort aan gunstige locaties.

Op initiatief van de ministeries van Economische Zaken, Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Volksgezondheid, Welzijn en Sport werd samen met VNO-NCW het ‘Actieplan Nieuw Ondernemerschap’ gepresenteerd. Dit actieplan heeft tot doel het nieuwe ondernemerschap te versterken door enerzijds te proberen de barrières voor nieuwe ondernemers weg te nemen, en door anderzijds de positieve bijdrage die nieuwe ondernemers leveren aan het ondernemerslandschap in Nederland voor het voetlicht te brengen.

VNO-NCW heeft een duidelijke visie op nieuw ondernemerschap: hun deelname aan de netwerken en activiteiten van VNO-NCW (en andere organisaties) is cruciaal voor de toekomst van Nederland (en van VNO-NCW zelf). Daarom investeert VNO-NCW nadrukkelijk in het verkrijgen van een grotere betrokkenheid van nieuwe ondernemers bij bestaande netwerken. Dat doen wij allemaal vanuit het oogpunt van het bevorderen van ondernemerschap en behartiging van ondernemersbelangen en dat doen we niet vanuit een welzijnssfeer maar wel uit een economisch perspectief en behandel ze als ondernemer want we hebben het over ondernemers.

Voor VNO-NCW is het duidelijk: het nieuwe ondernemerschap waar we het vanmiddag over hebben, zal een hoop perspectieven en oplossingen brengen waar BV Nederland op zit te wachten.